Op zoek naar een pdf van deze inhoud?

De Nederlandse economie staat voor grote uitdagingen, waaronder een hardnekkige kerninflatie. De geopolitieke onzekerheden en mogelijke verhogingen van importtarieven door grote economieën zoals de VS, zullen een stempel op de wereldhandel drukken. Deze ontwikkelingen kunnen ook de Nederlandse economie beïnvloeden. Daarentegen bieden de dalende beleidsrente van de ECB en toenemende consumentenbestedingen kansen voor verdere economische groei. Het blijft cruciaal om belemmeringen zoals de arbeidskrapte en netcongestie aan te pakken. Zo verzekeren we ons ook op de middellange termijn van economische groei en een aantrekkelijk investeringsklimaat.

Nederlandse kerninflatie hardnekkig

In de meeste Europese landen heeft de daling van de inflatie doorgezet. Voor grote economieën als Frankrijk, Spanje en Italië ligt deze al een tijdje rond de gewenste 2% – of zelfs daaronder. Ook andere grote economieën laten een duidelijke daling in die richting zien. Op basis hiervan heeft de ECB dan ook enkele dalingen van de beleidsrente doorgevoerd van in totaal honderd basispunten. Dit is fors in vergelijking met de renteverlagingen van de Federal Reserve (The Fed) in de Verenigde Staten en de Bank of England (BoE) in het Verenigd Koninkrijk.

In Nederland is de kerninflatie hardnekkiger – de laatste kwartalen van 2024 was er zelfs een toename te zien. Dit is deels te wijten aan de loonprijsspiraal en het overheidsbeleid, zoals de verhoging van het accijnstarief op alcohol en tabak. Daarnaast wordt een deel van de inflatie veroorzaakt doordat veel bedrijven onevenredige prijsverhogingen hebben doorgevoerd, die vaak hoger liggen dan de kostenstijgingen. Zo steeg de winstquote van veel Nederlandse bedrijven veel harder dan in de rest van de EU. Door onder andere de stijging van zorgkosten, het verhoogde btw-tarief in de hotelsector en de verwachte huurstijgingen zal de inflatie in de eerste helft van 2025 hoog blijven. Hierna verwachten we dat de kerninflatie zal dalen. Die zal tegen het eind van het jaar ook in Nederland rond de gewenste 2% liggen.

Daling beleidsrente zet door

CBRE verwacht dat de ECB in 2025 de basisrente verder zal verlagen, waardoor die eind 2025 net boven de 2% uitkomt. Ter vergelijking: eind 2024 was dat 3,15%. Dit komt deels door de gedaalde inflatie in de grotere Europese economieën. Hierdoor lijkt een verdere verlaging van de beleidsrente verantwoord. Anderzijds zijn er geopolitieke ontwikkelingen die leiden tot blijvende spanningen en onzekerheden. Verhoogde importtarieven die door andere landen worden ingevoerd, zullen effect hebben op de Europese economie – waarover later meer. Een verlaging van de beleidsrente moet eraan bijdragen dat de Europese economie die impact kan opvangen.

Arbeidsmarktkrapte blijft, ondanks lichte toename werkloosheid

In 2025 neemt het aantal banen toe, maar naar verwachting minder dan vorig jaar. Daarmee blijft de baanzekerheid in Nederland groot. Toch verwacht CBRE dat de werkloosheid iets oploopt: van 3,7% in 2024 naar 3,8% in 2025, tot wel 4,0% in 2026. Ondanks deze toename is de werkloosheid nog altijd historisch laag. Er zullen verschillen blijven in krapte tussen verschillende sectoren, maar over het algemeen zal de loongroei gematigder zijn – mede doordat ook de inflatie zal afnemen. De loongroei is overigens wel hoger dan de inflatie, wat een positief effect heeft op de koopkracht.

Consumentenbestedingen nemen toe

De verwachtingen voor de consumentenbestedingen in 2025 zijn positief. Het afgelopen jaar werd er meer uitgegeven dan ervoor. Nog opvallender is dat er voor het eerst in drie jaar meer producten werden verkocht. CBRE verwacht dat deze ontwikkeling in 2025 doorzet.

figuur-4

 

De verwachte bestedingsgroei wordt ondersteund door cijfers over het consumentenvertrouwen, dat steeds meer toeneemt. Consumenten geven zelfs aan dat ze positief zijn over hun financiële situatie voor de komende twaalf maanden. Dit komt onder andere doordat de grootste inflatietoename achter ons ligt en veel lonen zijn gestegen, waardoor de koopkracht toeneemt. Ook de blijvend krappe arbeidsmarkt biedt zekerheid en draagt daarmee bij aan het vertrouwen in de financiële situatie. Doorgaans leidt dit tot meer bestedingen. Mede daardoor zal 2025 naar verwachting een sterker economisch jaar worden dan de twee voorgaande jaren.

Het feit dat er meer wordt uitgegeven, zal een positieve impact op de economie hebben. Voor winkeliers is het uiteraard gunstig als er meer producten worden verkocht, maar ook de industriële sector – die afgelopen jaar een terugval zag – zal blij zijn met deze ontwikkeling.

Verdere toename faillissementen, maar stabilisatie in zicht

Het aantal faillissementen in Nederland neemt naar verwachting in 2025 nog licht toe met 5-10%, na een al forse stijging in 2024. Veel bedrijven ervaren druk op hun marges door gestegen loon-, transport- en huurkosten. In sommige gevallen moeten er ook nog schulden uit de coronaperiode worden afbetaald. Steeds meer ondernemers ervaren de schuldenlast als problematisch. Dit is vooral een groot probleem bij restaurants en cafés. Dat was in 2023 ook al zo, maar het probleem is het afgelopen jaar alleen maar groter geworden. Hetzelfde geldt in mindere mate ook voor de detailhandel. Bij hotels en in de industriesector is de schuldenlast ook groot, maar wel afgenomen.

Gemixt beeld industrie

CBRE verwacht dat de productie in de industriële sector in 2025 een kleine groei laat zien. Een positieve ontwikkeling, want de sector kampte de afgelopen anderhalf jaar met een terugval. Al kwam dat met name door de sterke groei in de twee jaren die daaraan voorafgingen. Ondanks de recente terugval is het niveau historisch gezien nog steeds hoog.

De productiegroei kan wel last ondervinden van de gevolgen van geopolitieke ontwikkelingen op de wereldhandel, zoals verhoogde importtarieven. Ook een mogelijke krimp van de Duitse economie kan effect hebben; een kwart van de Nederlandse export gaat naar onze oosterburen. Gaat het daar economisch minder, dan zal dat op termijn ook effect hebben op bedrijven in Nederland. Wat dat betreft komt de toename van consumentenbestedingen op het juiste moment. Die kunnen de binnenlandse vraag naar producten aanwakkeren, en daarmee de Nederlandse industrie steunen.

figuur-7

 

(Geo)politieke ontwikkelingen drukken stempel

Er zijn meer geopolitieke ontwikkelingen die hun stempel op de economie drukken. Denk aan de oorlog in Oekraïne en het conflict in het Midden-Oosten. Daarnaast is Trump in januari geïnaugureerd als president van de Verenigde Staten. Hij heeft al aangegeven dat hij importtarieven gaat invoeren, net als tijdens zijn vorige termijn. Hoewel uit recent onderzoek[1] is gebleken dat verhoogde importtarieven door de VS een beperkte directe impact hebben op de Nederlandse economie, is dit wel een negatieve ontwikkeling voor de wereldhandel.

De impact zal vooral indirect groot zijn. Zo zal Duitsland – de belangrijkste handelspartner van Nederland – hard geraakt worden door onder andere forse importtarieven op de in dat land geproduceerde auto’s. Daarmee gaan de prestaties van de Duitse economie naar verwachting achteruit en neemt mogelijk de werkloosheid daar toe. Het gevolg: een afname in consumptie, en daarmee ook minder vraag naar Nederlandse producten. Ook via andere landen kan het Amerikaanse beleid van invloed zijn op onze economie. Bovendien is het aannemelijk dat de EU en andere landen ook importtarieven gaan instellen. Uiteindelijk zal dit allemaal invloed hebben op de Nederlandse export en bedrijvigheid.

Op politiek gebied zijn er meer ongunstige ontwikkelingen. De politieke voorkeur van EU-inwoners is de afgelopen jaren namelijk sterk veranderd: conservatieve partijen zijn bezig aan een opmars. Dit kan uiteindelijk gevolgen hebben voor de Europese duurzaamheidsambities. Bovendien zitten Duitsland en Frankrijk – de twee grootste economieën van de EU – sinds kort zonder regering. Dit leidt tot politieke instabiliteit en onzekerheid. Ook in Nederland was onlangs sprake van een kabinetscrisis, maar een val van het kabinet is vooralsnog afgewend.

Vestigingsklimaat Nederland verslechtert

De politieke instabiliteit en het soms onvoorspelbare overheidsbeleid hebben een negatieve impact op het investeringsklimaat in Nederland. Hoewel we nog steeds hoog scoren, is Nederland de afgelopen jaren gedaald op verschillende internationale ranglijsten van concurrerende landen. Bijvoorbeeld op de Global Innovation Index van WIPO: waar we in 2022 nog op de vijfde plek stonden, bezetten we nu de achtste plaats. En op de IMD World Competitiveness Ranking zakte Nederland in één jaar van de vijfde naar de negende plaats.

Ook de beoordeling van het ondernemersklimaat in Nederland is voor het tweede jaar op rij verslechterd – we scoren nog maar net voldoende[2]. Factoren die hieraan bijdragen zijn met name de krappe arbeidsmarkt, toenemende regeldruk en netcongestie. Het leidt ertoe dat steeds meer bedrijven overwegen hun activiteiten en investeringen naar andere landen te verplaatsen. Voorbeelden daarvan zijn Shell en Unilever, maar recenter speelden ook ASML en Boskalis met het idee van vertrekken. Deze ontwikkelingen zorgen mogelijk voor structurele economische schade op de lange termijn, en raken daarmee de Nederlandse economische groei en welvaart.

Economische groei verwacht

Ondanks bovengenoemde uitdagingen – zoals de toename in faillissementen en de krapte op de arbeidsmarkt – verwacht CBRE dat de Nederlandse economie de komende jaren blijft groeien. De economie wordt deels gestut door de dalende beleidsrente. De gemiddelde economische groei van het afgelopen jaar en de prognoses voor het huidige en de komende twee jaar zijn iets verbeterd ten opzichte van een jaar geleden – namelijk van 1,15% naar 1,33%. Dit gemiddelde komt ongeveer overeen met die van de eurozone, maar ligt een stuk lager dan die van de VS.

Ondanks de stijgende economische lijn, blijven de Europese productiviteit en innovatiekracht achter. Hierdoor is het concurrentievermogen in het geding. Positief is dat EU-landen zich daar bewuster van zijn sinds de publicatie van het Draghi-rapport. De ECB bouwt de beleidsrente sneller af dan The Fed en BoE – iets wat het concurrentievermogen van de EU kan helpen. Deze ontwikkeling heeft onder andere effect op de valutaverhouding, waardoor de euro minder waard wordt dan de Amerikaanse dollar en de Britse pond. Met als gevolg dat Nederlandse producten relatief goedkoper worden, wat een deel van de eerdergenoemde negatieve effecten op de export kan compenseren. Bovendien biedt dit op korte termijn ook kansen voor de Nederlandse commerciële vastgoedmarkt.


[1] Effect van Amerikaanse invoertarieven op de Nederlandse en Europese economie (CPB, november 2024)
[2] Monitor ondernemingsklimaat 2024 (SEO & ACBI, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, december 2024)