Artikel
De waarde van duurzame distributiecentra
december 16, 2022

Op zoek naar een PDF van deze content?
De komende jaren wordt de rol van duurzaamheid in de logistieke sector alleen maar groter. Door strengere wetgeving (zie het onderstaande kader), maar ook door een groeiende vraag van consumenten en huurders. De aanvangsrendementen van BREEAM-gecertificeerde gebouwen liggen dan ook lager dan die van niet-gecertificeerde gebouwen. In deze analyse lees je meer over de impact van duurzaamheid op de waarde van logistiek vastgoed.
Niet alleen binnen vastgoed, ook bij de consument zien we een groeiende interesse in duurzaamheid: de aankoop van milieuvriendelijke producten neemt toe, en ‘groen’ transport speelt een steeds grotere rol. Bij deze veranderingen hoort een duurzame logistieke keten, en dus ook duurzaam logistiek vastgoed.
Door strengere wetgeving wordt ook voor financiers duurzaamheid belangrijker. Daarnaast spelen de stijgende energieprijzen een rol: een duurzaam gebouw heeft lagere energielasten. Dat is gunstig voor gebruikers. Allemaal ontwikkelingen waar beleggers rekening mee moeten houden.
De EU heeft met het Sustainable Finance Action Plan (SFAP) een strategie opgezet om verduurzaming te versnellen. Dat doen ze onder meer door nieuw beleid voor financiers in te voeren. Belangrijke onderdelen hiervan zijn:
- Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR): beleggers moeten kunnen aantonen hoe ze duurzaamheidsrisico's en -doelstellingen in hun beleid integreren, en hoe je duurzaamheid terugziet in hun financiële producten. Doel: meer transparantie.
- Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD): grote bedrijven (> 250 werknemers en € 40 miljoen+ omzet) zijn verplicht te rapporteren over duurzaamheid en de sociale impact van hun bedrijfsactiviteiten. Deze informatie moet door accountants worden getoetst.
- EU Taxonomy: dit systeem classificeert bovengenoemde maatregelen. Dit is nodig om de vergelijkbaarheid sectorbreed te verbeteren, en om greenwashing tegen te gaan.
Het BREEAM-effect
Om vast te stellen welke – en hoeveel – impact duurzaamheid op de waarde van vastgoed heeft, kun je bijvoorbeeld kijken naar de prijsvorming van gebouwen met én zonder duurzaamheidscertificaat. Voor deze analyse focussen we op BREEAM¹, het label dat in Nederland het meest wordt gebruikt. Dit certificaat zegt niet alleen iets over de relatie tussen energieverbruik en vastgoed, maar ook over zaken als landgebruik en ecologie.
Lager aanvangsrendement
We hebben gekeken naar ruim 560 transacties van logistiek vastgoed in de afgelopen vier jaar. Hiervan hebben er 110 een BREEAM-score: bijna 20 procent is dus gecertificeerd. Daarnaast zijn er nog 50 geregistreerd voor certificering – deze nemen we niet mee in de analyse.
Als we naar beleggingstransacties kijken, zien we dat de aanvangsrendementen bij de aankoop van logistiek vastgoed mét BREEAM-certificering doorgaans lager zijn dan bij panden zonder zo’n certificering.


Blijkbaar heeft duurzaamheid een waarde, maar neemt deze telkens iets af wanneer de score oploopt. Gemiddeld hebben beleggers 25 basispunten méér over voor de score good ten opzichte van de score pass. Bij een gemiddeld beleggingsvolume van ongeveer € 50 miljoen uit de gebruikte dataset, gaat het om € 2,7 miljoen. Bij de stap van excellent naar outstanding neemt de toename in basispunten af naar gemiddeld 15.
Duurzaamheidspremium: lastig meetbaar, wel merkbaar
Hoe hoger de BREEAM-score, hoe scherper het aanvangsrendement, zo blijkt uit figuur 2. Toch zegt dat niet alles, want we hebben alleen de BREEAM-scores onderling vergeleken. Dat brengt ons bij de vraag welk duurzaamheidspremium beleggers überhaupt betalen. Het is lastig om daar een pasklaar antwoord op te geven. Gecertificeerde gebouwen zijn doorgaans nieuwer en daarmee kwalitatief beter, wat ook een oorzaak kan zijn van het lagere aanvangsrendement. En zo zijn er nog tal van andere factoren van invloed, bijvoorbeeld de resterende termijn van het huurcontract op het moment dat een gebouw wordt aangekocht. Daarom kunnen we het effect van certificering nu niet exact bepalen.
Toch zien we wel degelijk een trend. Om die te verklaren, hebben we de aanvangsrendementen van gecertificeerde gebouwen vergeleken met de prime-aanvangsrendementen op het moment van de daadwerkelijke transactie. Hieruit blijkt dat sommige BREEAM-gecertificeerde gebouwen onder de prime yield werden verkocht. De mediaan van de premium ligt op 18 basispunten. In Europa en het Verenigd Koninkrijk samen is dat 25 – de premium is in Nederland dus iets lager dan gemiddeld.
Reden voor de premium
Strengere wetgeving en een toenemende vraag van financiers stimuleren beleggers om een premium te betalen. Ze moeten transparant zijn over de duurzaamheid van hun fondsen, en certificaten als BREEAM helpen daarbij. Duurzaamheid is dus een positieve factor bij de overwegingen van financiers. Ze zijn immers eerder bereid om een duurzaam gebouw te financieren. Gevolg? Een betere concurrentiepositie en voordelige financieringscondities – waaronder mogelijk een lagere rente. In dat geval is het voor beleggers goedkoper om geld te lenen, en kunnen ze vaak nét iets meer bieden bij de aankoop van vastgoed.
Kansen voor huurgroei
Er is nóg een reden voor beleggers om een premium te betalen: de stijgende energieprijzen. Duurzame gebouwen verbruiken doorgaans minder, en dus zijn de energiekosten lager. Er zijn dan ook eindgebruikers die bereid zijn méér huur te betalen in ruil voor een lagere energierekening. Dit brengt onder de streep evenveel kosten met zich mee, of zelfs minder. Voordeel: stabielere vaste lasten doordat je minder afhankelijk bent van fluctuaties op de energiemarkt. Daardoor loop je minder risico.
Daarnaast willen steeds meer huurders hun klanten laten zien dat ze groene stappen zetten. Daarom kiezen beleggers vaker voor een duurzaam distributiecentrum. Dat is niet alleen een geschikt middel om je duurzame beleid uit te dragen, het is ook meer waard.
Opgewekte energie lokaal gebruiken
Er zijn al veel goede groene stappen gezet: op veel daken van distributiecentra liggen zonnepanelen en op sommige bedrijventerreinen staan windmolens. Deze positieve ontwikkeling heeft één nadeel: het elektriciteitsnet zit op veel plekken al op z’n maximale capaciteit. Het is aan netbeheerders om dit probleem op te lossen.
Gebouweigenaren kunnen samen met gebruikers onderdeel zijn van de oplossing. Je kunt de opgewekte energie namelijk ook lokaal laten benutten, bijvoorbeeld voor apparaten in je gebouw, of om elektrische trucks en auto’s op te laden. Wat overblijft, kan in grote batterijen worden opgeslagen. Daarmee kunnen eigenaren huisvesting én energie integraal aanbieden. Een recent voorbeeld is WDP, dat dit jaar geld heeft opgehaald bij beleggers om onder andere hun Energy as a Business-strategie op te schalen. Ook andere partijen zoals Prologis bieden zo’n service aan. Je kunt er als vastgoedeigenaar ook voor kiezen om het opwekken van duurzame energie te outsourcen naar een zogenaamde Energy Service Company (ESCO).
Tijd voor een nieuwe standaard
Hernieuwbare energie zal een verdere vlucht nemen. Ook omdat het kabinet naar verwachting zonnepanelen gaat verplichten vanaf 2025. Een belangrijke maatregel, zeker als we onze duurzame doelstellingen willen behalen en de planeet leefbaar willen houden. Duurzame distributiecentra dragen daar hun steentje aan bij. Voor deze gebouwen betalen beleggers nu nog een premium, maar uiteindelijk zal dit de standaard worden. Voor niet-duurzame gebouwen verwachten we een discount. Oftewel: ze worden minder waard. Als vastgoedeigenaar wil je dus niet achterblijven.
De waarde van duurzaamheid
In deze analyse hebben we gekeken naar de impact van duurzaamheid op de waarde van vastgoed. We kunnen concluderen dat duurzaamheid zeker een waarde heeft, al neemt die wel af naarmate de BREEAM-score oploopt.
De hoogte van de duurzaamheidspremium die beleggers betalen, is vanwege allerlei andere factoren lastig meetbaar, maar wel merkbaar. Strengere wetgeving, een toenemende vraag van financiers en stijgende energieprijzen stimuleren beleggers om een premium te betalen. Uiteindelijk zullen duurzame distributiecentra de standaard worden en neemt de waarde van niet-duurzame gebouwen steeds verder af.
[1] Sommige eigenaren kiezen ervoor om hun gebouw niet te certificeren. Een BREAAM-label aanvragen kost namelijk tijd en geld. Het kan dus dat een gebouw wél duurzaam is, maar geen certificaat heeft, en daarom niet in deze analyse wordt meegenomen als gecertificeerd gebouw.
Gerelateerde diensten
Bespaar op je kosten voor gas, water en stroom, en implementeer verduurzamingsoplossingen met behulp van onze wereldwijde deskundigen, supplychain-par...
Van grootschalige distributiecentra tot cityhubs, van last mile delivery tot flitsbezorging: een effectieve, toekomstbestendige logistiekstrategie staat of valt met strategische vastgoedlocaties en een efficiënte, moderne supplychain. Wij bieden je vastgoedoplossingen op maat.
Signaleer beleggingskansen en benut ze optimaal met ons deskundige investerings-, financierings- en taxatie advies.
Contact
Jim Orsel
Senior Director, Head of Industrial & Logistics Netherlands